Aan de slag met de groep bij een pestsituatie

Pesten gebeurt heel dikwijls in de omgeving van een groep. Hulp zoeken, in therapie gaan of een programma volgen dat werkt aan zelfvertrouwen, kunnen helpen om de schade van het pesten te herstellen. Het echte pesten stop je op deze manier niet. Integendeel. Het pesten dient aangepakt te worden waar het zich voordoet, namelijk in en met de groep.

Er zijn 2 soorten van aanpak: de niet-confronterende en de confronterende aanpak:

Niet-confronterende aanpak
Confronterende aanpak

Is probleemoplossend

Heeft als doel om de pester(s) te confronteren met hun gedrag en de consequenties daarvan, probleemoplossend en herstelgericht te werken en samen verder te kunnen.

Beleving en hulpvraag van het slachtoffer zijn het vertrekpuntBeleving en hulpvraag van het slachtoffer zijn het vertrekpunt

Iedereen is verantwoordelijk voor de oplossing.

Focus ligt niet op schuld en schaamte

Pester(s) wordt wél aangesproken op hun persoonlijk aandeel in wat fout is gelopen (gedrag)

Redenen om te kiezen voor een bepaalde aanpak

Niet-confronterende aanpak
Confronterende aanpak
Het pesten is recentHet pesten is al lang(er) bezig
De feiten zijn minder ernstig of ingrijpendHet pesten heeft een grote impact op het slachtoffer (en zijn/haar omgeving)
De pester geniet beperkt bijvalDe pester geniet hoge status en krijgt ruime steun
Het geloof in de kracht van de groep is grootHet slachtoffer staat (quasi) alleen
De begeleider(s) steunen de gekozen aanpakDe begeleider(s) steunen de gekozen aanpak

Niet-confronterende aanpak

In de niet-confronterende aanpak spreek je iedereen aan, mits goedkeuring van het slachtoffer: 

  • “Wat zullen we doen om het pesten te stoppen?”
  • “Hoe zorgen we ervoor dat het slachtoffer terug een positief gevoel heeft?”. 

Het slachtoffer maakt geen deel uit van dit gesprek.

  • Op individueel niveau kan je een niet-confronterend gesprek aangaan. Gebruik hiervoor de vragen die hierboven vermeld staan.
  • Op groepsniveau is er bijvoorbeeld de No Blame-methode. Aan de hand van een 7-stappenplan betrek je de hele groep om het pesten mee op te lossen.

Confronterende aanpak

In de confronterende aanpak spreek je ook alle betrokkenen aan, mits goedkeuring van het slachtoffer.

  • Op individueel niveau kan je een één-op-ééngesprek aangaan met wie pest of meepest:
    • Je keurt het gedrag af, niet de persoon. 
    • Zeg duidelijk : “Dit zeg of doe je niet. Punt.” 
    • Spreek je verwachtingen uit over het gedrag dat je wel wil zien. 
    • Vraag na of het gedrag daadwerkelijk gestopt is. Bevraag dit ook bij het slachtoffer.
  • Indien je ervoor zou kiezen om een herstelgesprek te houden waarbij pester en gepeste samenzitten:
    • Vraag goed na of de gepeste dit echt ziet zitten. 
    • Vraag goed na of de pester zijn/haar fouten kan erkennen en het oprecht terug goed te wil maken. 
    • Voorzie op het einde van het gesprek een plan om op te volgen of iedereen zich aan de gemaakte afspraken kan houden en bevraag pester en gepeste hierover op regelmatige basis en verspreid over de tijd.
  • Op groepsniveau kan je het gesprek voeren aan de hand van een herstelcirkel of een HERGO. Dit is een groepsoverleg waarin de hele groep betrokken wordt. Samen ga je op zoek naar hoe de schade en de verstoorde relatie hersteld kan worden. 
    • Dit enkel indien zij die schade en/of leed veroorzaakten, erkennen dat ze in de fout gingen. 
    • Je kan hierbij steunfiguren betrekken om zo je draagvlak te verbreden en de slaagkans te verhogen. 
    • Een moderator bereidt het overleg voor en leidt de gesprekken in goede banen.
    • Voorzie op het einde van het gesprek een plan om op te volgen of iedereen zich aan de gemaakte afspraken kan houden en bevraag pester en gepeste hierover op regelmatige basis en verspreid over de tijd.
  • Indien er geen bereidheid bij de (mee)pesters bestaat om mee te zoeken naar hoe de schade en de verstoorde relatie hersteld kan worden, kies je voor geweldloos verzet
    • Je keurt het gedrag af, niet de persoon. 
    • Zeg duidelijk: “Dit zeg of doe je niet. Punt. Ik verwacht dat dat gedrag stopt." 
    • Koppel een consequentie aan dat specifieke gedrag dat helpend/ondersteunend is voor de (mee)pester om het gedrag te doen stoppen. Je kan hierbij (bij voorkeur) steunfiguren voor de (mee)pester betrekken om je draagvlak te verbreden en de slaagkans te verhogen. 
    • Voorzie een plan om op te volgen of het gedrag daadwerkelijk stopt. Bevraag alle betrokkenen of ze zich aan de gemaakte afspraken kunnen houden en doe dit op regelmatige basis en verspreid over de tijd.